Begroting 2020

Financiële samenvatting

Exploitatie

Van kadernota naar begroting

Met de gemeenteraad is overeengekomen de kadernota als ‘het moment’ aan te wijzen om integrale afwegingen te maken tussen de beleidsmatige voornemens en de daarvoor beschikbare financiële ruimte. Het financieel meerjarenbeeld zag er na vaststelling van de kadernota op 11 juli 2019 als volgt uit:

Tabel 2

Recapitulatie ontwikkelingen kadernota 2020

( bedragen * € 1.000,-/ "-"= nadeel, "+"= voordeel)

Omschrijving/ Jaar

2020

2021

2022

2023

A. Startsaldo voor kadernota 2020 

385

672

276

777

Autonome ontwikkelingen 

44

10

10

-248

Loon- en prijsontwikkelingen 

 -104

 -104

-104

-104

Nieuw beleid 

-318

-302

-302 

-302 

Gemeenschappelijke regelingen

-426

-402 

-371 

-478 

Overig 

32 

48 

48 

48 

Totaal ontwikkelingen 

-386

-78

-442

-307


Terugblik kadernota
Voorschoten zag zich op het moment van behandeling van de kadernota geconfronteerd met grote uitdagingen. In tegenstelling tot het verleden betroffen die uitdagingen voornamelijk zaken die zich buiten de eigen invloedssfeer bevonden. Het ging om autonome ontwikkelingen als bijvoorbeeld de dossiers over de stijgende kosten voor jeugdhulp, de onzekerheid rondom de herverdeling van het gemeentefonds vanaf 2021, de stijgende loonkosten en de kosten voor gemeenschappelijke regelingen. Daarnaast lagen er ook uitdagingen als het gaat om het beheer van vastgoed, het integraal huisvestingsplan voor onderwijs, het zwembad en de energietransitie. Een aantal van die onderwerpen zijn in de kadernota gekwantificeerd en maken onderdeel uit van financiële ontwikkelingen zoals in de tabel hierboven gepresenteerd. Een aantal van die onderwerpen spelen in de begroting nog steeds en zijn nog niet te kwantificeren.

Jeugdzorg
Landelijk is een grote stijging zichtbaar van de uitgaven voor jeugdzorg. Voor Voorschoten geldt dit landelijke beeld ook. Gekozen is om de lasten reëel te blijven ramen en met het actieplan jeugdhulp zijn beheersmaatregelen getroffen om deze autonome ontwikkeling (financieel) te beheersen.
Ter dekking van de stijgende kosten voor jeugdzorg zijn de in algemene uitkering beschikbaar gestelde incidentele middelen voor de jaren 2020 en 2021 ingezet.

Met betrekking tot de kosten voor jeugdzorg zijn inmiddels ook nadere richtlijnen opgesteld door de toezichthouder, de provincie Zuid Holland. Het Rijk stelt, op basis van de recente landelijke ontwikkelingen enige coulance in het toezicht op de kosten en dekking voor jeugdzorg voor. De kwantificering hiervan is verderop uitgewerkt in de ontwikkelingen na kadernota.

Ontwikkeling gemeenschappelijke regelingen

De bijdrage van Voorschoten aan diverse gemeenschappelijke regelingen is ruim € 0,4 miljoen hoger dan vorig jaar. Dit komt met name door loon- en prijsontwikkelingen die de gemeenschappelijke regelingen doorberekenen aan de gemeenten.

Het meerjarenbeeld van de kadernota was zoals in eerdere tabel weergegeven niet sluitend. De gemeenteraad heeft met de besluitvorming rondom de kadernota het college verzocht een structureel en reëel sluitende begroting aan te bieden en heeft daarvoor een aantal dekkingsmogelijkheden aangegeven waarlangs dit kan worden gerealiseerd. Het college biedt de gemeenteraad de voorliggende (structureel en reëel sluitende) begroting aan en zal in het volgende hoofdstuk nader toelichten hoe dit tot stand is gekomen.

Ontwikkelingen na kadernota

De gemeente Voorschoten heeft een structureel sluitende begroting voor de komende jaren.

Het meerjarenbeeld start met de begrotingspositie zoals vermeld in de kadernota 2020. In de raadsvergadering van 11 juli 2019 bent u ook geïnformeerd over de gevolgen van de door het Rijk uitgebrachte meicirculaire 2019. Na deze raadsvergadering hebben zich ook (financiële) ontwikkelingen voorgedaan die verwerkt zijn in deze begroting. Daarnaast is ook de uitwerking van het coalitieakkoord, voor zover mogelijk, verwerkt in deze begroting.
Hieronder treft u het meerjarenbeeld aan van de begroting 2020 en een toelichting op de ontwikkelingen na de kadernota 2020.

Tabel 3

Ontwikkelingen meerjarenbegroting 2020-2023

( bedragen * € 1.000,-/ "-"= nadeel, "+"= voordeel)

Omschrijving/ Jaar

2020

2021

2022

2023

A. Startsaldo begroting 2020 ( kadernota 2020) 

-386

-78

-442

-307

1. Autonome ontwikkelingen 

755

443

715

451

1a. Meicirculaire 2019

208

67

-65

7

1b. Ontwikkeling kapitaallasten

829

786

805

466

incl. instellen restwaardesystematiek

1c. Stelpost Uitkomst onderzoek Jeugdzorg

342

346

1d. Stelpost CAO ontwikkeling 6,25% GR'en

-41

-263

-263

-263

1e. IWKP 2019-2023

 -213

 -121

 -80

 -71

1f. Diverse kleine wijzigingen 

-28

-26

-24

-34

2. Overige ontwikkelingen 

414

 121

80 

 71

2a. Kostendekkendheid afval 

201

2b. Kostendekkendheid riool

 213

121

80

71

B. Totaal ontwikkelingen 

1169

564

795

522

Begrotingssaldo 2020-2023 (A + B)

782

486

353

216

Waarvan incidenteel 

282

152

352

0

Waarvan structureel 

500

333

0

216

De raadsbesluiten zijn verwerkt tot en met de raadsvergadering van 11 juli 2019. De in kaart gebrachte ontwikkelingen na de kadernota laten voor 2020 een positief begrotingssaldo zien van afgerond € 782.000.

1a. Meicirculaire 2019
Op 31 mei 2019 is de meicirculaire 2019 van het Gemeentefonds gepubliceerd. De gevolgen van deze circulaire zijn met uw raad gecommuniceerd door middel van een informatiebrief. Met ingang van 2020 zorgt een aantal factoren voor een afnemend bruto voordeel van € 601.000 in 2020 dat afloopt naar een voordeel van € 250.000 in 2023. De netto ontwikkeling is verwerkt in het meerjarenperspectief van de begroting en resulteert in een voordeel voor 2020 van € 208.000 dat terugloopt naar een nadeel van € 65.000 in 2022 en een klein voordeel in 2023 van € 7.000.

1b. Ontwikkeling kapitaallasten inclusief instellen restwaardesystematiek
Jaarlijks worden in de begroting op basis van de realisatiecijfers uit de jaarrekening en de investeringsplanning de kapitaallasten geactualiseerd. In de meerjarenbegroting ontstaat hierdoor een voordeel van € 69.000 in 2020, € 37.000 in 2021, € 50.000 in 2022 en € 47.000 in 2023.

In de kadernota 2020 is aangegeven dat in de opmaat naar de begroting 2020 bekeken zou worden of een andere manier van omgaan met het afschrijven van activa tot de mogelijkheden behoort. In de financiële verordening en de nota activabeleid van Voorschoten is opgenomen dat bij het afschrijven van activa geen rekening wordt gehouden met een restwaarde. Op deze aanname werd de berekening van de kapitaallasten gebaseerd.
De vraag rees of deze methodiek voor alle activa realistisch is. Met name economische investeringen hebben veelal een restwaarde. (Economische investeringen zijn investeringen die verhandeld kunnen worden zoals gebouwen en auto’s). Voor maatschappelijke investeringen geldt dit niet, of is de restwaarde lastig te bepalen (zoals riolen en bruggen).

Uit overleg met de accountant en de provincie is gebleken dat het verantwoord is om voor een aantal economische investeringen in de ramingen uit te gaan van een restwaarde. Dit kan niet met terugwerkende kracht, maar alleen voor activa die bij de jaarrekening 2018 nog een boekwaarde hadden, én voor toekomstige investeringen. Dat betekent dat ook voor de economische investeringen uit het investeringsprogramma uitgegaan wordt van een restwaarde. De kapitaallasten daarvan zullen dan ook dalen ten opzichte van de raming die nog van toepassing was ten tijde van de kadernota.

Door invoering van een dergelijke systematiek wordt de waarde van de activa benut om via de exploitatie doelen in de Voorschotense samenleving te realiseren. De activa worden daarmee productief gemaakt. Uitgegaan is van 30% restwaarde voor nieuwbouw en renovatie van gebouwen, en 10% voor tijdelijke huisvesting en tractiemiddelen.
Voorschoten is niet uniek in een keuze voor deze systematiek. Er zijn ook andere gemeenten die dit beginsel hanteren, bijvoorbeeld Dordrecht. Wijziging van de systematiek van afschrijven vraagt aanpassing van de financiële verordening en de nota activabeleid. Het financieel voordelige effect van deze methodiek is in deze begroting bedraagt € 760.000 in 2020, € 749.000 in 2021, € 755.000 in 2022 en € 419.000 in 2023.

Nadeel van deze methode is dat wanneer besloten wordt activa af te stoten er rekening gehouden moet  worden met de resterende boekwaarde. Deze dient ten laste te worden gebracht van het boekjaar waarin afstoting plaatsvindt.
De uitschieters door verkoopopbrengsten zullen door het afboeken van de restwaarde netto een lager effect hebben op het boekjaar. Deze systematiek bevordert de financiële stabiliteit.

1c. Stelpost Uitkomst onderzoek Jeugdzorg

Vanaf 1 januari 2015 zijn de gemeenten volgens de Jeugdwet verantwoordelijk voor een aantal taken op het gebied van jeugdhulp. Landelijk is er vanaf het begin van de decentralisatie een tendens zichtbaar van oplopende kosten. Ook in de gemeente Voorschoten zijn de kosten van jeugdhulp aanzienlijk toegenomen. Voor 2022 en 2023 was nog geen rekening gehouden met een mogelijke rijksbijdrage in de algemene uitkering. Inmiddels is er een landelijke richtlijn verschenen van de toezichthouder waarin wordt toegestaan om de raming van de middelen in de algemene uitkering door te trekken tot en met 2023.

1d. Stelpost CAO ontwikkeling GR'en
In de Kadernota was rekening gehouden met een stijging van de CAO-lonen met 5%. Het uiteindelijke onderhandelingsresultaat is hoger uitgevallen, namelijk 6,25% vanaf 2021. In totaal leidt dit tot een extra verhoging van bijdragen ten gevolge van de CAO vanaf 2021 aan alle gemeenschappelijke regelingen van naar verwachting € 41.000 in 2020 en € 263.000 vanaf 2021.

1e en 2b. Gevolgen IWKP 2019-2023
In de raadsvergadering van 11 april 2019 heeft uw raad het Integraal Water Keten Plan 2019-2023 vastgesteld. De financiële consequenties zijn conform het voorstel aan de raad betrokken bij de bepaling van de hoogte van de rioolheffing en verwerkt in de meerjarenbegroting 2020-2023. In de paragraaf lokale heffingen treft u een nadere toelichting hierop aan.

1f. Diverse kleine wijzigingen
Verschillende 'kleinere' bijstellingen in budgetten vanaf 2020 hebben een effect op het begrotingssaldo. Het betreft hier voornamelijk aanpassingen van uitgaven. Te denken valt aan kosten voor planmatig onderhoud, kosten waterverbruik, verzekeringen, pachten, huur en de contributie aan de VNG.

2a. Kostendekkendheid afval
In 2020 wordt een kostendekkendheid van 100% van de afvalstoffenheffing gerealiseerd. Hiervoor wordt  € 174.800 ingezet uit de voorziening afvalstoffenheffing in 2020. Daarnaast wordt de voorgenomen dotatie aan de voorziening van € 26.100 verlaagd naar € 0.

P.m. posten kadernota 2020

Bij de bespreking van de kadernota zijn zorgen geuit over de verschillende p.m. posten. Het gaat hier om onderwerpen die niet gekwantificeerd zijn, maar waarvan wel de verwachting is dat deze op enig moment een financiële impact op de begroting zullen hebben. In de kadernota betrof dat de hierna genoemde onderwerpen. Waar mogelijk zijn de onderwerpen geactualiseerd.

Invoering Omgevingswet
Vanuit de financiële impactanalyse Omgevingswet 2019 komt de winstwaarschuwing dat de voorziening invoering Omgevingswet mogelijk niet voldoende is om de implementatiekosten te dekken. Vanwege de aannames die in de analyse zitten en het uitgavenpatroon van de afgelopen jaren is het vooralsnog niet nodig om de voorziening voor het jaar 2020 te verhogen.

Wet inburgering
Vanaf 1-1-2021 worden nieuwe taken in het kader van de Wet Inburgering door de gemeente uitgevoerd. De voorbereidingen voor deze stelselwijziging vangen aan in 2019. De verwachting is dat deze in 2019 binnen de bestaande middelen kunnen worden uitgevoerd. Vanaf 2020 zullen zowel de implementatiekosten als de uitvoeringskosten duidelijk worden en komt er duidelijkheid over de door het Rijk beschikbaar te middelen.

Wet verplichte GGZ
Per 1-1-2020 moet de Wet verplichte GGZ geïmplementeerd (Wvggz) zijn. De Wvggz is de vervanger van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen (Bopz) en regelt de rechten van mensen die te maken hebben met verplichte zorg in de GGZ. De nieuwe uitvoerende taken in het kader van de Wvggz worden ondergebracht bij de RDOG om een effectief en efficiënt aanvraagproces in te richten. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van bestaande expertise van complexe casuïstiek en voorzieningen (Meldpunt Zorg & Overlast). De uitvoering vindt plaats binnen de daarvoor door het Rijk beschikbare gestelde middelen.

Beheerplan vastgoed
Een onderdeel van het integraal accommodatiebeleid is het bepalen van een strategie voor de vastgoedportefeuille van de gemeente. Deze is in te delen in een tweetal categorieën. Objecten waarvan aannemelijk is dat deze in portefeuille blijven en objecten waar gericht een heroverweging plaatsvindt. In 2020 wordt een beheerplan opgesteld voor de objecten waarvan zeker is dat deze in de vastgoedportefeuille blijven.

Voor het planmatig onderhoud wordt in 2020 gewerkt met een jaarplan. Voor alle panden waarvan zeker is dat deze binnen de gemeentelijke portefeuille blijven wordt planmatig onderhoud uitgevoerd.

Meicirculaire
In de tabel 'ontwikkelingen meerjarenbegroting 2020 - 2023' is het financiële effect van de Meicirculaire gekwantificeerd. De gemeenteraad is hierover op 11 juli 2019 geïnformeerd middels een informatiebrief.

Integraal huisvestingsplan
Het IHP omschrijft de gewenste voorzieningenstructuur voor onderwijshuisvesting voor de periode 2020-2035 op basis van een visie op onderwijs en onderwijshuisvesting. De voorbereidende fase is inmiddels afgerond. In de 2e helft van 2019 zullen de relevante trends en ontwikkelingen op dit gebied in beeld worden gebracht en afgezet tegen het huidige beleidskader en mogelijk aanvullende ambities. Er wordt gekeken naar de huidige capaciteit van de gebouwen, ontwikkelingen in leerlingenprognoses en ruimtebehoefte. Dit alles wordt vertaald in een scenario om te komen tot de gewenste voorzieningenstructuur. Afhankelijk van besluitvorming zullen de lasten hiervoor in de kadernota/begroting worden verwerkt.

Intratuin/Segaar terrein
Door de gemeenteraad is in het verleden een stedenbouwkundig kader voor de herontwikkeling van de Intratuinlocatie vastgesteld. Onderdeel van dit kader is een gebiedsontsluitingsweg over de ontwikkellocatie waardoor het noordelijk deel van de Leidseweg afgewaardeerd kan worden. Zo’n gebiedsontsluitingsweg moet gezien worden als een bovenwijkse voorziening. De weg dient immers ook voor de ontsluiting van andere gebieden dan alleen de ontwikkellocatie. Strikt formeel moet de  gemeente in het kader van het wettelijk kostenverhaal ingevolge de Wet ruimtelijke ordening naar evenredigheid bijdragen aan de kosten van een bovenwijkse voorziening. 

De beoogde nieuwbouw op de Intratuinlocatie draagt slechts een klein deel bij aan het verkeer op de beoogde nieuwe gebiedsontsluitingsweg (Leidseweg Noord heeft nu een intensiteit van ca. 10.000 voertuigen per etmaal). De eigenaar van de grond is bereid de weg op het eigen grondgebied geheel voor eigen rekening te nemen. Voor de aansluitingen van deze weg op de bestaande infrastructuur zal een bijdrage van de gemeente onontkoombaar zijn. De gemeente heeft onderhandeld met de ontwikkelaar over een verdeling van de kosten.

Bij de onderhandeling is als vertrekpunt gehanteerd dat de gemeentelijke bijdrage zo laag als mogelijk moet blijven. Binnen dit kader is een beginsel overeenstemming bereikt. Een beginsel overeenstemming omdat goedkeuring van de gemeenteraad vereist is. Een voorbehoud op deze goedkeuring is vanzelfsprekend gemaakt.

Begrotingsscan
Bij de bespreking van de Kadernota 2020 is de gemeenteraad een actualisatie van onderdelen uit de begrotingsscan aangeboden, zoals deze was uitgevoerd in het jaar 2017 (het jaar dat de gemeente onder preventief toezicht stond). De nadere onafhankelijke uitwerking van de begrotingsscan zoals bijgevoegd bij deze begroting  is uitgevoerd bij een grotere groep gemeenten dan in 2017. Het omvat nuttige informatie, inzichten in en gedeeltelijk verklaringen over de verschillen en overeenkomsten met andere gemeenten in uitgavenpatronen.
Vooralsnog biedt de begrotingsscan onvoldoende houvast om een financieel effect voor de begroting 2020 te kwantificeren. Wij lichten dat als volgt toe. 

Het aanvullende onderzoek betrof een aantal taakvelden;

Bestuur en Overhead
De nettolasten voor Bestuur en Overhead zijn in Voorschoten hoger dan in de referentiegemeenten. Dit komt met name doordat nog steeds sprake is van verschillen in toerekening van de overheadkosten (aan de taakvelden toerekenen zoals veel andere gemeenten doen, of apart  bij elkaar zetten  zoals Voorschoten doet). Het rapport levert daardoor op dit onderdeel feitelijk geen besparingsmogelijkheden op. Het rapport legt daarnaast een verband tussen de uitvoeringskosten van de WODV en de lasten op de taakvelden Bestuur en Overhead. Het college wijst er uitdrukkelijk op dat een besparing op de uitvoeringskosten van de WODV in principe alleen gerealiseerd kan worden door een gelijktijdige afname van de dienstverlening. Een beperking van de dienstverlening van de WODV heeft direct invloed op de uitvoering en realisatie van het coalitieakkoord.

Openbaar groen en (openlucht)recreatie 
De kosten per inwoner in dit taakveld vallen hoger uit in Voorschoten. Als reden hiervoor geeft het rapport aan dat het areaal aan openbaar groen relatief groot is in vergelijking met de referentiegemeenten. De uitgaven van gemeenten voor Openbaar groen variëren bovendien volgens het rapport in de tijd. Afhankelijk van de financiële situatie wordt tussen onderhoudsniveaus geschoven en/of de samenstelling van het groen gewijzigd.
De kwaliteit was voor 2009 op veel plekken laag te noemen (beeldkwaliteit C). Er was sprake van veel achterstallige vervanging, beheer en onderhoud. Ondanks diverse taakstellingen en bezuinigingen is in de periode 2012-2015 geïnvesteerd in groen. Per 2016 is het beheer op orde en is de kwaliteit van het groen zoals beoogd: beeldkwaliteit B in de wijken, A in het centrum, burgemeester Berkhoutpark en het Lint en een natuurlijk niveau in het buitengebied. ”Met ingang van 2018 is het onderhoudsniveau echter weer verlaagd naar niveau C. 
Als Voorschoten is er bewust gekozen voor veel en mooi groen. “Groen blijft groen”,  aldus het coalitieakkoord. Het onderhoudsniveau is bovendien zoals hierboven aangegeven verlaagd naar niveau C. De enige besparingsvariabele die het college derhalve ziet is meer intergemeentelijke samenwerking. Dit is onderdeel van  de toekomstvisie op de WODV en van de uitwerking routekaart Leidse regio en leidt niet tot besparingen voor de begroting voor 2020.

Ruimtelijke ordening
Binnen het taakveld ruimtelijke ordening is geconcludeerd vanuit het onderzoek dat de lasten tussen 2018 en 2019 fors verschillen voor Voorschoten. Waar in 2018 nog sprake was van fors hogere lasten ten opzichte van de referentiegemeenten is dat voor 2019 niet het geval. Hoofdoorzaak hiervoor was de éénmalige dotatie in de voorziening ter dekking van de implementatiekosten van de omgevingswet.
Het college concludeert hieruit dat de benchmark geen besparingsmogelijkheden oplevert. Ook hier geldt dat nader onderzocht moet worden wat de effecten zijn van intensivering samenwerking Leidse regio conform de routekaart.

Jeugdzorg
Overeenkomsten uit de aanbevelingen in de begrotingsscan met de ingezette weg van het college worden ook herkend. Zo gaat het rapport in op bijvoorbeeld de kosten voor jeugdhulp. Met het actieplan jeugdhulp wordt in de aankomende jaren dan ook stevig ingezet op preventie. Hiermee sluit de ingezette weg van de gemeente aan bij de aanbevelingen die worden gegeven op dit gebied.

OZB
Het rapport geeft aan dat in technische zin een verhoging van de OZB voor niet woningen mogelijk is.
Het college meent dat deze lastenverzwaring onder de huidige  omstandigheden niet nodig is en ook niet wenselijk is gelet op de afspraken die in het coalitieakkoord daarover zijn gemaakt.

Overige ontwikkelingen begroting 2020

Zoals eerder aangegeven was een belangrijk moment in 2019 het aanbieden van de kadernota. Doordat de integrale afweging heeft plaatsgevonden bij de kadernota en oplossingsrichtingen zijn aangedragen om te komen tot een sluitende begroting is een stevig fundament gelegd voor een solide begroting. Het college biedt uw gemeenteraad een structureel en reëel sluitende begroting aan.
Tegelijkertijd met dit positieve begrotingsbeeld wil het college uw gemeenteraad meegeven dat hoewel het hebben van een begrotingsoverschot op het eerste gezicht een comfortabele positie is, immers is er daarmee ook wat te kiezen, er ook ontwikkelingen van grote (maar ook kleinere) omvang op de gemeente afkomen.

Het betreft hierbij onder andere de volgende onderwerpen:

Herijking verdeling gemeentefonds
De meicirculaire 2019 informeerde over de start van het onderzoek naar de verdeling van het
gemeentefonds. Het herijkingsonderzoek is gericht op het ontwikkelen van voorstellen voor een
nieuwe verdeling met ingang van 2021. De afgelopen periode stond in het teken van het verzamelen van de onderzoeksgegevens bij ruim negentig steekproefgemeenten. De volgende fase bestaat uit het analyseren van de benodigde gegevens en stapsgewijs ontwikkelen van de nieuwe verdeling.
Op 10 september jl. hebben Rijk en VNG bestuurlijk overleg gevoerd met als doel een aantal
uitgangspunten vast te stellen en procesafspraken te maken op basis waarvan de analyse verder
kan worden vormgegeven. Het vaststellen van deze uitgangspunten is noodzakelijk vanwege de
voortgang van het onderzoek, maar ook om te voorkomen dat de verdeling straks louter
beoordeeld wordt op basis van de herverdeeleffecten. Overeenstemming over de te volgen
uitgangspunten beoogt het draagvlak te bevorderen. Hoe de herverdeeleffecten er voor de gemeente Voorschoten uit komen te zien is vooralsnog niet te bepalen. 2020 zal op het gebied van het
gemeentefonds dan ook in het teken staan van het in kaart brengen van de effecten voor de gemeente Voorschoten.

Leidse regio
De belangrijkste ontwikkeling is de krachtenbundeling van de Leidse regio gemeenten op het gebied van de inkoop van Jeugd. De gemeenten Leiden, Leiderdorp, Oegstgeest en Zoeterwoude hebben bestuurlijk afgesproken de inkoop van de jeugdzorg zelf te doen. De gemeente Voorschoten heeft aangegeven daar nu op aan te haken vooruitlopend op een overheveling van samenwerkingen in voormalig Haaglanden naar de Leidse regio. Voorschoten wil keuzes maken om taken uit het sociaal domein, onder voorwaarden, uit te (laten) voeren in de Leidse regio. Dit is in lijn met de routekaart van Voorschoten “een zelfstandig Voorschoten in de Leidse regio” waarin Voorschoten meer focus aanbrengt richting de Leidse regio en anders georganiseerde samenwerkingsverbanden tegen het licht houdt. Aan de hand van de voorstellen in het onderzoeksrapport Berenschot over de bestuurlijke toekomst zal het college met voorstellen komen voor uitvoering van de routekaart, mede in verband met voorstellen over de toekomst van de WODV.

In zijn algemeenheid kunnen we zeggen dat waar het gaat om het gezamenlijk aanpakken van thema’s in de Leidse regio, bijv. op het gebied van Ruimte en Energie, de gemeenten in de Leidse regio ook een bijdrage zullen moeten doen in de vorm van een investering. Naarmate de opgaven die opgepakt worden in de Leidse regio concreter worden kunnen we ook meer zeggen over de financiële consequenties die dit zal hebben.

Onzekerheden ontwikkeling kosten voor WMO

  • De toenemende vergrijzing zorgt ervoor dat meer oudere mensen langer thuis blijven wonen en vaker een beroep doen op duurdere voorzieningen zoals ambulante begeleiding of woningaanpassingen.
  • De extramuralisering in de GGZ sector zorgt ervoor dat er meer mensen met een psychiatrische aandoening gespecialiseerde ambulante zorg nodig hebben.  
  • Deze extramuraliseringstrend wordt per 2022 verder vorm gegeven door de decentralisering van beschermd wonen en maatschappelijke zorg. Deze decentralisering vergt een grotere beleidsmatige beleidsinzet op wonen en welzijn.  
  • Ten slotte kan het goedkopere abonnementstarief voor de Wmo-voorzieningen een reden zijn voor mensen (met een midden inkomen) om vaker een beroep te doen op de Wmo-voorzieningen). Dit heet de aanzuigende werking.

Bestemmingsvoorstel 2020

Egalisatiereserve Sociaal Domein
In de jaarrekening is, gelet op de sterk schommelende uitgaven voor jeugdzorg in combinatie met de onzekerheid met betrekking tot de (structurele) uitgaven, het saldo van de toen nog beschikbare reserve BUIG gestort in de egalisatiereserve Sociaal Domein. Het saldo van de egalisatiereserve Sociaal Domein bedroeg na die toevoeging € 2,9 miljoen. Op basis van de begroting 2019 was al sprake van inzet van de reserve in de jaren 2019-2022 van in totaal ruim € 1 miljoen. In de kadernota is naar aanleiding van het actieplan jeugd een bedrag van in totaal bijna € 1,7 miljoen ter dekking beschikbaar gesteld om extra lasten te dekken en intensief in te zetten op het terugdringen van de zorgkosten en de lokale uitvoeringskosten. Met deze beschikkingen bedraagt de egalisatiereserve Sociaal Domein eind 2022 € 200.000. Het college stelt ter versterking van de reservepositie op het sociaal domein voor in 2020 een bedrag van € 300.000 toe te voegen aan de egalisatie reserve Sociaal Domein.

Intensivering en versnelling projecten
Ter versnelling van de uitvoering van infrastructurele projecten in de openbare ruimte en realisatie van doelstellingen uit het coalitieakkoord is het gewenst een incidentele impuls te geven in 2020. Het college stelt de gemeenteraad voor hiervoor een bedrag van € 382.000 beschikbaar te stellen op programma 0 in 2020.

Het betreft met name de volgende opgaven;

  • 300 woningen om elke generatie in Voorschoten een plek te geven binnen 4 jaar
  • Ontwikkelingen versneld mogelijk te maken ten behoeve van maatschappelijk vastgoed met oog voor het duurzaamheidsaspect
  • Voorbereidingen treffen voor de verduurzaming van het gemeentelijk vastgoed
  • Uitvoering geven aan samenwerking in de Leidse regio
  • Uitvoering geven aan afspraken in de Regionale Energie Strategie Holland Rijnland (RES)

Sluitende begroting

Doelstelling is een structureel en reëel sluitende (meerjaren)begroting en financiële stabiliteit. Voor de jaren 2020 - 2023 is het college erin geslaagd om een structureel en reëel sluitende begroting aan te bieden. Het college stelt gezien de hiervoor genoemde onzekerheden voor een bedrag van € 300.000 te storten in de egalisatiereserve Sociaal Domein. Daarnaast stelt het college voor € 382.000 beschikbaar te stellen ten behoeve van de beoogde intensivering en versnelling van verschillende projecten in 2020. Ten behoeve van onvoorziene uitgaven resteert na deze bestemmingen een begrotingssaldo van € 100.000 in 2020.

Tabel 4

Ontwikkelingen meerjarenbegroting 2020-2023 (bestemmingen)

( bedragen * € 1.000,-/ "-"= nadeel, "+"= voordeel)

Omschrijving/ Jaar

2020

2021

2022

2023

Begrotingssaldo 2020 -2023

782

486

353

216

Voorstel ter bestemming van het begrotingssaldo;

Storting in de egalisatiereserve Sociaal Domein

-300

0

0

0

Intensivering en versnelling projecten

-382

0

0

0

Begrotingssaldo na bestemming

100

486

353

216

ga terug