Begroting 2020

Financiële samenvatting

Vermogenspositie

De vermogenspositie wordt onderverdeeld in de volgende onderwerpen:
- Eigen vermogen
- Vreemd vermogen
- Weerstandsvermogen

Eigen vermogen
Het eigen vermogen is opgebouwd uit de algemene reserves en de bestemmingsreserves. De algemene reserves bestaan uit de concernreserve en de reserve weerstandsvermogen. De concernreserve heeft geen vastgestelde bestemming en is daarmee ook het vrij besteedbare deel van de reserves. De bestemmingsreserves hebben wel een door de raad vastgesteld doel en kunnen alleen voor dat doel worden aangewend, tenzij de bestemming van de reserve wordt gewijzigd door de raad.
In het meerjarenperspectief daalt het eigen vermogen van € 32,9 mln. (miljoen) naar € 27,1 mln. In de toelichting op het meerjarenperspectief (in de financiële begroting) is een overzicht opgenomen van alle reservemutaties. In de bijlage 'Reserves en Voorzieningen' treft u een overzicht aan van alle algemene- en bestemmingsreserves.

De solvabiliteitsratio geeft de verhouding weer van het eigen vermogen als onderdeel van het totale vermogen. De solvabiliteitsratio bedraagt begin 2020 38,3%. Dit betekent dat 38,3% van het gemeentebezit met eigen vermogen gefinancierd is, wat volgens VNG-normen matig is. Hierbij dient men zich te realiseren dat de resterende 61,7% voor 55,3% bestaat uit lang aangetrokken geldleningen. De rest bestaat uit door de raad ingestelde voorzieningen voor de bekostiging van toekomstige lasten (voor bijv. onderhoud van de openbare ruimte) en uit exploitatie-gerelateerde posten zoals crediteuren en andere nog te betalen bedragen.

Tabel 5 Solvabiliteitsratio 2019-2023 (bedragen * € 1.000,-)

Prognose per 31 december

2019

2020

2021

2022

2023

Eigen vermogen (A)

32.907

30.282

28.976

27.578

27.052

Totaal vermogen (B)

85.970

84.743

88.599

88.353

86.171

Solvabiliteitsratio (A/B)

38,3%

35,7%

32,7%

31,2%

31,4%

Vreemd  vermogen
Het vreemd vermogen is opgebouwd uit de voorzieningen en de schulden.

Voorzieningen
De stand van de voorzieningen bedraagt per 1 januari 2020 € 9,9 miljoen en neemt in 4 jaar tijd toe tot
€ 10,8 miljoen. Deze toename van € 1,0 miljoen wordt met name veroorzaakt door het instellen van de onderhoudsvoorziening voor het zwembad in 2020. De uitputting van de bovengenoemde voorziening wordt na vaststelling van het onderhoudsplan in 2020 geraamd. In de begroting 2021 zal dan ook een daling van de voorzieningen zichtbaar zijn, omdat voor de overige voorzieningen geldt dat de geraamde stortingen in de voorzieningen nagenoeg gelijk zijn aan de geraamde uitputting van de voorzieningen. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen.

Schulden
De schulden van de gemeente Voorschoten bestaan uit langlopende en kortlopende geldleningen. Op de langlopende geldleningen wordt jaarlijks afgelost.
Binnen de integrale financiering zal Voorschoten per 1 januari 2020 naar verwachting voor € 29,3 miljoen aan langlopende geldleningen en € 4,6 miljoen aan rekening courant aangetrokken hebben. De netto schuldquote per 1 januari 2020 is 64,0%, neemt in 2020 af tot 61,9% en loopt in de jaren daarna op tot 75,8% en eindigt eind 2023 op ca. 72,1%. Eind 2023 bedraagt de omvang van de lang aangetrokken financiering naar verwachting ca. € 34,4 mln.
Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar de paragraaf Financiering.

In de Nota schuldenbeheersing is afgesproken de omvang van de totale schuld, dus de lange èn korte schuld, niet meer te laten oplopen dan € 53 mln. Uitgaande van een geëxtrapoleerd jaarlijks gemiddeld vervangingsinvesteringentotaal van € 2,6 mln. wordt die grens bereikt als van 2020 tot en met 2029 jaarlijks gemiddeld een kleine € 1,8 mln. aan aanvullende investeringen wordt gerealiseerd (dus boven de in het meerjarenperspectief opgenomen investeringsplan). Omdat deze € 17,8 mln. investeringsruimte nog niet concreet is ingevuld zijn de daaruit voortvloeiende bedragen nog niet in het voorliggende meerjarenperspectief verwerkt.

Weerstandsvermogen
De verhouding tussen de beschikbare weerstandscapaciteit en de benodigde capaciteit daalt met een score van 5 licht ten opzichte van de jaarrekening 2018. De reserve Weerstandsvermogen staat op dit moment op € 4,0 mln. en is daarmee iets te laag ten opzichte van de verwacht benodigde € 4,2 mln. Aangezien de omvang van de risico’s elk jaar wel iets schommelt is er voor gekozen om geen toevoeging te doen aan de Reserve Weerstandsvermogen en deze op het niveau van € 4,0 mln. te houden. Hierbij is meegewogen dat de kans zeer klein wordt geacht dat alle risico’s zich daadwerkelijk voor doen in hetzelfde jaar en mocht dat uiteindelijk toch het geval zijn er altijd nog teruggevallen kan worden op de concernreserve van € 17,2 mln.

ga terug