Begroting 2020

Financiering

Treasuryfunctie en -beleid
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. En dit op een zodanige wijze, dat risico’s en kosten worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd.

De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen onder andere vast in de wet financiering decentrale overheden (fido) en de daarbij behorende ministeriële regelingen en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof). De kaders voor de treasuryfunctie zijn vastgelegd in het Treasurystatuut. Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie.
Sinds 2013 houden decentrale overheden overtollige kasmiddelen verplicht aan bij 's Rijks schatkist en mogen middelen eventueel onderling worden uitgeleend.

Beleidskader 2020 – 2023
Op basis van de voorliggende meerjarenbegroting is sprake van een licht stijgend schuldentotaal van € 33,9 mln. begin 2020 tot € 38,9 mln. eind 2023. Daardoor is sprake van € 14,0 mln. ruimte onder het schuldenplafond.
Om de rentekosten laag te houden wordt een zo groot mogelijk beroep gedaan op het rekening-courantkrediet van de BNG en overige (korte termijn)mogelijkheden voor zover deze bij de huidige rentestructuur goedkoper zijn dan het BNG-rekening courant-tarief. Deze wijze van financiering wordt beperkt door de maximaal aan te trekken hoeveelheid korte middelen die tot uitdrukking komt in het kasgeldlimiet. Daarnaast zijn de verwachtingen omtrent de ontwikkeling van de geldmarkt- en de kapitaalmarktrente uiteraard een belangrijke andere factor bij het bepalen van het tijdstip waarop en van de looptijd waarvoor eventueel gelden worden aangetrokken.
Pas wanneer het rekening-courantkrediet volledig is gebruikt en daarbij overschrijding van de maximaal toegestane termijn van 3 opvolgende kwartalen van de kasgeldlimiet dreigt, wordt op basis van de financieringsbehoefte en de liquiditeitenplanning de kapitaalmarkt betreden.
Met ingang van 2014 is het schatkistbankieren zonder leenfaciliteit verplicht waardoor het wegzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen bij onze huisbankier slechts voor 0,75% van het begrotingstotaal is toegestaan. Aangezien Voorschoten een structurele financieringsbehoefte heeft, is het schatkistbankieren van verwaarloosbare invloed op het Voorschotense treasurybeleid.

Omdat de rentevergoeding op verplicht bij het Rijk aangehouden kasoverschotten achterblijft bij de geldende vergoedingen in de markt wordt de optie van het betrekken van de aanvullende financiering bij andere decentrale overheden nadrukkelijk open gehouden. Dit is een mogelijkheid die onder het schatkistbankieren bestaat en die voor beide partijen beter zou renderen dan het aanhouden van tegoeden in de vorm van deposito’s bij het Rijk.
Hierbij zal mogelijk gebruik worden gemaakt van de standaardisatie van contracten die BNG Vermogensbeheer B.V. (onderdeel van de Bank Nederlandse Gemeenten) kan bieden. Afhankelijk van de te betalen tarieven kunnen kapitaalmarktleningen ook worden aangetrokken via andere hierin gespecialiseerde financiële instellingen.

Schuldenbeheersing: investeringsruimte
In het meerjarenperspectief voor de liquiditeitsprognose dat tot 2029 reikt wordt het gemiddelde niveau van de vervangingsinvesteringen op € 2,6 mln. doorgetrokken.
Hiervan uitgaande en rekening houdende met het investeringsplan 2020-2023 wordt eind 2029 een netto schuldquote van 100% gerealiseerd bij een lange vaste schuld van € 48,5 mln. als een jaarlijks gemiddeld investeringsniveau van een kleine € 1,8 mln. wordt aangehouden (bovenop € 2,6 mln. aan geëxtrapoleerde vervangingsinvesteringen). Dit is € 0,9 mln. lager dan in de Kadernota en € 0,7 mln. lager dan in de nota schuldenbeheersing werd genoemd. Het verschil ligt in de maximaal als kasgeld aan te houden € 4,9 mln. die eveneens tot de maximale schuldnorm/het schuldenplafond van € 53 mln. wordt gerekend en het feit dat de planperiode tot en met 2029 met 1 jaar verminderd is.
Tot en met 2029 kan er daardoor € 17,8 mln. geïnvesteerd worden boven op de nu in de begroting opgenomen vervangingsinvesteringen. Indien deze investeringen volledig onder het van kracht zijnde afschrijvingsplafond van € 100.000 zouden vallen, wordt dit plafond in de gehele verslagperiode naar verwachting niet overschreden.

Financieringspositie 2020
Begin 2020 bestaat de beleggings- en financieringsportefeuille ad € 27,7 miljoen naar verwachting uit:

Tabel 40 Overzicht beleggings- en financieringsportefeuille

Uitgezette / aangetrokken middelen

Looptijd

Bedrag
1-jan-2020 (x € 1.000)

Gemiddelde rente
(in %)

Expiratie

Opgenomen gelden

Langlopende leningen

5 - 40 jaar

- 29.314

2,65

2022- 2052

BNG rekening courant

- 4.568

0,0

Uitgezette gelden

BNG lening

15 jaar

4.800

3,97

2020

Leningen i.k.v. publieke taak

div.

1.348

div.

div.

Schatkistbankieren rekening courant

0

Saldo uitzettingen en opgenomen middelen

-27.734

Ontwikkeling liquiditeit
In de berekening van de korte termijn liquiditeitsprognose dienen de lange termijn-/ kapitaalmarkt posities buiten beschouwing te worden gelaten. De beleggings- en financieringsportefeuille van begin 2020 heeft naar verwachting een financieringstekort van ca. € 7,0 m ln. in zich dat voor € 4,6 mln. gedekt wordt met kort geld van BNG (zie Kasgeldlimiet). De resterende € 2,4 mln. dient nog in 2019 lang te worden gefinancierd.

De meerjarenbalans wordt opgesteld op basis van een voortschrijdend inzicht voor de realistische ontwikkeling van de verschillende balansposten. Van alle uit eerdere besluitvorming openstaande (investerings-) kredieten wordt bijv. een inschatting gemaakt wanneer hier daadwerkelijk uitgaven voor gedaan zullen worden. Maximaal wordt uitgegaan van een behoudende doch realistische inschatting van de ontwikkeling van de investeringsuitgaven van rond de € 4,0 miljoen per jaar. Dit om te voorkomen dat de gepresenteerde verwachte waarde van de rekening courant met het Rijk dan wel het financieringssaldo aan het begin van het begrotingsjaar voor de gerealiseerde onderuitputting op de investeringsuitgaven afwijkt van de waarde zoals die uit de jaarrekening zal volgen. Wat betreft de ontwikkeling van de grondexploitaties worden de verwachtingen ook geactualiseerd ten opzichte van hetgeen hierover in het MPG 2019 is opgenomen.
De ontwikkeling van de voorzieningen is gebaseerd op de verwachte uitgaven die horen bij onderhoudsniveau C.
De in de financiële begroting en bijlagen opgenomen bedragen voor balansposten zijn uiteraard opgesteld conform de besluitvorming; van een aangepaste investeringsplanning is daar geen sprake.

De geprognosticeerde balans voor 2019 - 2023 geeft het volgende beeld:

Tabel 41 Geprognosticeerde balans 2019-2023 (bedragen x € 1.000)

Boekwaarde per 31 december

2019

2020

2021

2022

2023

ACTIVA

Immateriële vaste activa

Bijdrage aan activa in eigendom van derden

9.000

9.000

8.700

8.400

8.100

Materiële vaste activa

Volgens staat C

57.061

59.258

61.384

63.499

63.691

Financiële vaste activa

Aan woningbouwcorporaties

0

0

0

0

0

Overige langlopende leningen u/g

6.148

1.294

1.276

1.257

1.257

Deelnemingen

290

290

290

290

290

Voorraden

MPG (bouwgrondexploitaties)

3.792

5.223

7.271

5.230

3.156

Uitzettingen < 1 jaar

Vorderingen openbare lichamen *

3.233

3.233

3.233

3.233

3.233

Rek Courant met Rijk

0

0

0

0

0

Overig *

3.484

3.484

3.484

3.484

3.484

Liquide middelen

0

0

0

0

0

Overlopende activa *

2.961

2.961

2.961

2.961

2.961

Totaal activa/investeringen

85.970

84.743

88.599

88.353

86.171

PASSIVA

Eigen Vermogen

   Algemene reserves

22.652

21.349

21.300

21.251

21.201

   Bestemmingsreserves

10.255

8.933

7.676

6.328

5.851

Vreemd Vermogen

Voorzieningen

9.869

9.931

10.044

10.747

10.820

Vaste geldleningen

29.314

30.269

35.481

36.099

34.404

Kortlopende schulden < 1 jaar

Banksaldi **

4.568

4.949

4.787

4.618

4.584

Overige schulden *

2.743

2.743

2.743

2.743

2.743

Overlopende passiva *

6.568

6.568

6.568

6.568

6.568

Totaal passiva/financiering

85.970

84.743

88.599

88.353

86.171

*Deze posten die eigenlijk uit de bedrijfsvoering volgen, zijn gebaseerd op het 4-jaarsgemiddelde van de jaarrekeningen sinds 2015.
** De post banksaldi wordt bepaald op de kasgeldlimiet.

Tabel 42 Schuldpositie (bedragen x € 1.000)

Schuldpositie per 31 december

2019

2020

2021

2022

2023

1

Aflossing

10.600

5.021

4.669

4.664

2.428

2

Nieuwe financieringsbehoefte

-3.618

5.904

9.999

5.236

2.889

Financieringstekort (1 + 2)

6.982

10.925

14.668

9.899

5.317

-

waarvan maximaal kort te financieren

4.568

4.949

4.787

4.618

4.584

-

waarvan lang te financieren

2.414

5.976

9.881

5.282

733

Resulterende lange financiering

29.314

30.269

35.481

36.099

34.404

Netto schuldquote

64,0%

61,9%

71,9%

75,8%

72,1%

Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen

52,3%

59,6%

69,6%

73,4%

69,7%

Totale financiering (lang en kort)

33.882

35.218

40.268

40.717

38.988

Schuldenplafond

53.000

53.000

53.000

53.000

53.000

Ruimte onder schuldenplafond

19.118

17.782

12.732

12.283

14.012

In 2020 is naar verwachting sprake van een financieringstekort van € 10,9 mln. Hiervan wordt € 5,0 mln. veroorzaakt door herfinanciering van aflossingen en betreft € 5,9 mln. nieuwe financieringsbehoefte.
Aflossingsverplichtingen zijn voor € 16,8 mln. oorzaak van het financieringstekort over de jaren 2020 t/m 2023; de nieuwe financieringsbehoefte (investeringen en uitgaven) voor € 24,0 mln.
Ultimo 2020 zal naar verwachting sprake zijn van een totale schuld (lang én kort) van € 35,2 mln. Eind 2023 zal dit op basis van de thans bekende investeringsvoornemens en de verwachte voortgang van de grondexploitaties zijn toegenomen tot € 39,0 mln. Geconstateerd wordt dat met het volgen van de geactualiseerde investeringsplanning het overeengekomen schuldenplafond van € 55 mln. niet overschreden zal worden.

Met het vaststellen van deze begroting wordt de verwachte omvang van het cumulatieve financieringstekort per ultimo 2020 van € 10,9 mln. als kader voor de tot eind 2020 (maximaal) aan te trekken financiering benoemd. De daadwerkelijk aan te trekken financiering is afhankelijk van de feitelijke realisatie en de hoeveelheid kort geld tot maximaal de kasgeldlimiet, maar zal dit kader niet te buiten mogen gaan zonder instemming van de raad.

Schuldquote
Binnen de integrale financiering zal Voorschoten per 1 januari 2020 naar verwachting voor € 29,3 mln. aan langlopende geldleningen en € 4,6 mln. aan rekening courant aangetrokken hebben. Hierbij hoort een netto schuldquote van ongeveer 64,0%. Dit betekent dat per saldo sprake is van een schuldpositie van ongeveer 64,0% van de baten in de gemeentelijke exploitatie (vóór beschikking over reserves). De schuldquote neemt af in 2020 tot 61,9%, loopt in de jaren daarna op tot 75,8% en eindigt eind 2023 op ca. 72,1%.

Renteontwikkeling 2020
Sinds de laatste aanpassing van 10 maart 2016 door de Europese Centrale Bank van het tarief voor de herfinancieringsrente bedraagt deze de historisch lage 0,00%. Banken kunnen dus om niet kort geld lenen bij de ECB. Op de interbancaire geldmarkt geldt evenwel een nog lager 3-maandstarief van –0,41%.
De Nederlandse economie groeit in 2019 en 2020 met resp. 1,8% en 1,4% naar verwachting meer dan die van de gehele Eurozone (resp. 1,1% en 1,0%). De Nederlandse inflatie is in 2020 met 1,8%.hoger dan het verwachte Euro-gemiddelde van 1,2%. Dit komt mede door de verhoging van indirecte belastingen als de energiebelasting.
De negatieve korte rente zal door het blijvend ruime monetaire beleid iets oplopen. De lange rentetarieven zullen naar verwachting met enkele tiende procenten minder negatief worden maar wel licht negatief blijven.
Uitgaande van het Economisch beeld van BNG van 2 september jl. wordt halverwege 2020 een korte (3 maands)rente van ca. -0,5% verwacht voor kasgeld. De depositovergoedingen van het agentschap van het Ministerie van Financiën lopen daardoor ook verder terug naar –0,4%. De verwachting voor de 10-jaarsrente aan het begin van 2020 bedraagt afgerond 0,1%. De verwachte gemiddelde 10-jaarsrente over 2020 bedraagt 0,25%.

Resultaat externe rente 2020
Op basis van bovenstaande ontwikkelin gen en v erwachtingen wordt in 2020 per saldo een negatief rente- en beleggingsresultaat van € 461.000 geraamd. Dit saldo bestaat voor € 652.000 uit financieringslasten en voor € 191.000 uit rentebat en op verstrekte geldleningen

Risicobeheer
Alle treasury-activiteiten vinden plaats binnen de kaders, richtlijnen en limieten als vastgesteld in het Treasurystatuut en overige wetgeving.

Toezichtnormen
De kasgeldlimiet stelt een bovengrens aan de netto-vlottende schuld en beperkt daarmee het renterisico op de korte schuld. De limiet wordt bepaald voor korte financiering met een rente-typische looptijd van maximaal 1 jaar en wordt gerelateerd aan het begrotingstotaal.
Met een begrotingstotaal van ca. € 58,2 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2020 € 4.943.000 (8,5%). Ten opzichte van de begroting voor 2019 neemt hierdoor het bedrag met € 381.000 toe dat aan korte termijnfinanciering kan worden aangetrokken ter financiering van de publieke taak.

Onderstaande prognose van de ontwikkeling van de kasgeldlimiet geeft aan, dat begin 2020 reeds voor € 2,4 mln. aan aanvullende lange financiering aangetrokken dient te zijn na maximale financiering onder de kasgeldlimiet 2019 van € 4,6mln. (het verschil met onderstaande overschrijding van € 2,0 mln. komt door de € 381.000-verhoging van de kasgeldlimiet voor 2020).
In de loop van 2020 loopt de behoefte aan aanvullende lange financiering naar verwachting verder op naar € 8,3 mln. (cumulatief) aan het eind van het vierde kwartaal. Om overschrijding van de norm te voorkomen zal in de loop van 2020 lange financiering van maximaal € 5,9 mln. worden aangetrokken.

Tabel 43 Prognose kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)

Prognose kasgeldlimiet 2020 aan het begin van het kwartaal

1 e kwart.

2 e kwart.

3 e kwart.

4 e kwart.

Gemiddeld liquiditeitssaldo (bruto)

-6.982

-8.541

-10.100

-11.659

Kasgeldlimiet (incl. grex)

4.949

4.949

4.949

4.949

Ruimte onder de kasgeldlimiet

Overschrijding van de kasgeldlimiet
= aan te trekken lange financiering

-2.034

-3.593

-5.151

-6.710

Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm in beginsel niet overschrijden. Onderstaand overzicht laat zien dat de renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal in meerjarenperspectief niet wordt overschreden.

Tabel 44 Renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000)

Renterisico

vaste schuld

2020

2021

2022

2023

1

Renteherzieningen

0

0

0

0

2

Aflossingen

5.021

4.669

4.664

2.428

3

Renterisico (1 + 2)

5.021

4.669

4.664

2.428

4

Renterisiconorm

10.644

11.263

10.865

10.786

5a

Ruimte onder renterisiconorm

6.624

6.594

6.202

8.359

5b

Overschrijding renterisiconorm

0

0

0

0

4a

Begrotingstotaal (incl grex)

58.221

56.317

54.325

53.931

4b

percentage regeling

20%

20%

20%

20%

4

Renterisiconorm

10.644

11.263

10.865

10.786

Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Volgens Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). In 2013 is de Wet houdbare overheids-financiën aangenomen waarmee decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. De wet komt er op neer dat het begrotingstekort (lees: de geldschepping) door alle medeoverheden beperkt dient te blijven tot een jaarlijks afnemende afgeleide norm van voor 2019 inmiddels 0,27% van het bruto binnenlands product (bbp). Om hun EMU-saldo te kunnen monitoren zouden voor gemeenten en provincies jaarlijks individuele EMU-referentiewaarden worden gepubliceerd.

In 2019 bedraagt de referentiewaarde voor Voorschoten uitgaande van de oorspronkelijke 0,5%-norm € 2,0 miljoen. Het EMU-saldo komt voor 2020 komt uit op -€ 6,2 miljoen. Het betekent in EMU-termen dat de uitgaven € 6,2 miljoen groter zijn dan de inkomsten. Bij een verwachte toegestane geldschepping van € 2,2 mln. voor 2020 wordt derhalve een overschrijding van € 4,0 mln. verwacht.

Tabel 45 Berekening Emu-saldo (bedragen x € 1.000)

Berekening EMU-saldo         (bedragen x € 1.000)

2019

2020

2021

2022

2023

EMU-SALDO

363

-6.190

-5.068

-468

1.728

EMU-SALDO referentiewaarde (2020 e.v. bij benadering)

-1.982

-2.206

-2.134

-2.058

2.043

Verschil EMU-saldo & referentiewaarde

2.345

-3.984

-2.934

1.590

3.772

Activa

Financiële vaste

Kapitaalverstrekkingen en leningen

-53

-4.854

-18

-19

0

activa

Uitzettingen 

-509

0

0

0

0

Mutaties

Vlottende activa

Uitzettingen 

267

0

0

0

0

( 1 jan

Liquide middelen

-5

0

0

0

0

tot

Overlopende activa

1.209

0

0

0

0

31 dec)

Passiva

Vaste Passiva

Vaste schuld

-2.192

955

5.212

618

-1.695

Vlottende passiva

Vlottende schuld

892

381

-162

-169

-34

Overlopende passiva

1.845

0

0

0

0

Eventuele boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa

0

0

0

0

0

De bijgestelde verwachting voor 2019 laat een verkrappend effect zien dat onder de (theoretische) referentiewaarde blijft: er gaat van de begroting geen grotere geldschepping uit dan het berekende aandeel daarvoor in het totaal van de gemeenten, sterker: het tegenovergestelde vindt plaats.
Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat van het thans openstaande investeringstotaal van € 6,7 mln. naar verwachting in 2019 voor € 3,0 mln. uitgegeven zal worden. Het restant wordt doorgeschoven naar latere jaren waarbij er van wordt uitgegaan dat de maximale jaarlijkse investeringscapaciteit van de werkorganisatie ca. € 4,0 mln. bedraagt.
In 2020 en 2021 leidt dit doorschuiven van investeringen wel tot overschrijdingen van resp. € 4,0 mln. en € 2,9 mln. van de maximaal toegestane Voorschotense geldschepping. Zolang de gezamenlijke overheid de in Europees verband afgesproken 3,0%-norm evenwel niet overschrijdt heeft dit geen consequenties.
Overigens wordt er in dit verband op gewezen dat in deze cijfers nog niet de jaarlijkse investeringsruimte van € 1,9 mln. (boven de reeds opgenomen vervangingsinvesteringen) vanuit de nota Schuldenbeheersing zijn opgenomen. Opname daarvan resulteert in een verdere overschrijding van de referentiewaarde.

Tabel 46

Berekening renteresultaat 2020

a. Externe rentelasten over de langen en korte financiering

652.044

b. Externe rentebaten

190.910

-

Totaal door te berekenen externe rente

461.134

c1. Rente toe te rekenen aan grondexploitaties

143.840

-

c2. Rente projectfinanciering toe te rekenen aan taakveld

0

-

c3. Rentebaten van doorverstrekte leningen indien daar

0

+

projectfinanciering voor is aangetrokken

Aan taakvelden toe te rekenen externe rente

317.294

d1. Rente over eigen vermogen

0

+

d2. Rente over voorzieningen

26.537

+

Aan taakvelden toe te rekenen rente

343.831

e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente

700.051

-

f. Renteresultaat op het taakveld Treasury

-356.220

Berekening omslagrente 2020
De aan de taakvelden toe te rekenen rente bedraagt € 343.831. Afgezet tegen een boekwaarde van de geactiveerde investeringen van ca. € 66,1 mln. resulteert een naar boven afgeronde omslagrente van 1,0%.

Tabel 47

Kasstroomoverzicht (Staat van herkomst en besteding der middelen)

Bedragen x € 1.000

Begroting 2020

Toename:

Stortingen in reserves

92

Stortingen in voorzieningen

2.407

Afschrijvingen

1.804

Aflossingen verstrekte geldleningen

4.854

Toename langlopende schulden

5.976

Begrotingssaldo

782

totale toename

15.915

Afname:

Netto investeringen

-4.000

Afname vaste schulden

-5.021

Toename voorraad bouwgrondexploitatie

-1.431

Beschikking over reserves

-2.718

Beschikking over voorzieningen

-2.344

totale afname

-15.513

Mutatie liquide middelen

402

Waarvan:

Toename beroep rekening courant (= mutatie kasgeldlimiet)

-381

Begrotingssaldo (voor bestemming)

782

De mutatie van liquide middelen van € 402.000 komt overeen met het toegenomen beroep op de rekening-courantfaciliteit bij BNG tot het maximale bedrag dat onder de kasgeldlimiet kort geleend mag worden in 2020 en het begrotingssaldo.

ga terug