Treasuryfunctie en -beleid
Treasury is het sturen en beheersen van, het verantwoorden over en het toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, de financiële geldstromen, de financiële posities en de hieraan verbonden risico’s. En dit op een zodanige wijze, dat risico’s en kosten worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd.
De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen onder andere vast in de wet financiering decentrale overheden (fido) en de daarbij behorende ministeriële regelingen en de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet hof). De kaders voor de treasuryfunctie zijn vastgelegd in het Treasurystatuut. Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie.
Sinds 2013 houden decentrale overheden overtollige kasmiddelen verplicht aan bij 's Rijks schatkist en mogen middelen eventueel onderling worden uitgeleend.
Beleidskader 2020 – 2023
Op basis van de voorliggende meerjarenbegroting is sprake van een licht stijgend schuldentotaal van € 33,9 mln. begin 2020 tot € 38,9 mln. eind 2023. Daardoor is sprake van € 14,0 mln. ruimte onder het schuldenplafond.
Om de rentekosten laag te houden wordt een zo groot mogelijk beroep gedaan op het rekening-courantkrediet van de BNG en overige (korte termijn)mogelijkheden voor zover deze bij de huidige rentestructuur goedkoper zijn dan het BNG-rekening courant-tarief. Deze wijze van financiering wordt beperkt door de maximaal aan te trekken hoeveelheid korte middelen die tot uitdrukking komt in het kasgeldlimiet. Daarnaast zijn de verwachtingen omtrent de ontwikkeling van de geldmarkt- en de kapitaalmarktrente uiteraard een belangrijke andere factor bij het bepalen van het tijdstip waarop en van de looptijd waarvoor eventueel gelden worden aangetrokken.
Pas wanneer het rekening-courantkrediet volledig is gebruikt en daarbij overschrijding van de maximaal toegestane termijn van 3 opvolgende kwartalen van de kasgeldlimiet dreigt, wordt op basis van de financieringsbehoefte en de liquiditeitenplanning de kapitaalmarkt betreden.
Met ingang van 2014 is het schatkistbankieren zonder leenfaciliteit verplicht waardoor het wegzetten van tijdelijk overtollige geldmiddelen bij onze huisbankier slechts voor 0,75% van het begrotingstotaal is toegestaan. Aangezien Voorschoten een structurele financieringsbehoefte heeft, is het schatkistbankieren van verwaarloosbare invloed op het Voorschotense treasurybeleid.
Omdat de rentevergoeding op verplicht bij het Rijk aangehouden kasoverschotten achterblijft bij de geldende vergoedingen in de markt wordt de optie van het betrekken van de aanvullende financiering bij andere decentrale overheden nadrukkelijk open gehouden. Dit is een mogelijkheid die onder het schatkistbankieren bestaat en die voor beide partijen beter zou renderen dan het aanhouden van tegoeden in de vorm van deposito’s bij het Rijk.
Hierbij zal mogelijk gebruik worden gemaakt van de standaardisatie van contracten die BNG Vermogensbeheer B.V. (onderdeel van de Bank Nederlandse Gemeenten) kan bieden. Afhankelijk van de te betalen tarieven kunnen kapitaalmarktleningen ook worden aangetrokken via andere hierin gespecialiseerde financiële instellingen.
Schuldenbeheersing: investeringsruimte
In het meerjarenperspectief voor de liquiditeitsprognose dat tot 2029 reikt wordt het gemiddelde niveau van de vervangingsinvesteringen op € 2,6 mln. doorgetrokken.
Hiervan uitgaande en rekening houdende met het investeringsplan 2020-2023 wordt eind 2029 een netto schuldquote van 100% gerealiseerd bij een lange vaste schuld van € 48,5 mln. als een jaarlijks gemiddeld investeringsniveau van een kleine € 1,8 mln. wordt aangehouden (bovenop € 2,6 mln. aan geëxtrapoleerde vervangingsinvesteringen). Dit is € 0,9 mln. lager dan in de Kadernota en € 0,7 mln. lager dan in de nota schuldenbeheersing werd genoemd. Het verschil ligt in de maximaal als kasgeld aan te houden € 4,9 mln. die eveneens tot de maximale schuldnorm/het schuldenplafond van € 53 mln. wordt gerekend en het feit dat de planperiode tot en met 2029 met 1 jaar verminderd is.
Tot en met 2029 kan er daardoor € 17,8 mln. geïnvesteerd worden boven op de nu in de begroting opgenomen vervangingsinvesteringen. Indien deze investeringen volledig onder het van kracht zijnde afschrijvingsplafond van € 100.000 zouden vallen, wordt dit plafond in de gehele verslagperiode naar verwachting niet overschreden.
Financieringspositie 2020
Begin 2020 bestaat de beleggings- en financieringsportefeuille ad € 27,7 miljoen naar verwachting uit:
Tabel 40 Overzicht beleggings- en financieringsportefeuille
Uitgezette / aangetrokken middelen | Looptijd | Bedrag | Gemiddelde rente | Expiratie |
Opgenomen gelden | ||||
Langlopende leningen | 5 - 40 jaar | - 29.314 | 2,65 | 2022- 2052 |
BNG rekening courant | - 4.568 | 0,0 | ||
Uitgezette gelden | ||||
BNG lening | 15 jaar | 4.800 | 3,97 | 2020 |
Leningen i.k.v. publieke taak | div. | 1.348 | div. | div. |
Schatkistbankieren rekening courant | 0 | |||
Saldo uitzettingen en opgenomen middelen | -27.734 |
Ontwikkeling liquiditeit
In de berekening van de korte termijn liquiditeitsprognose dienen de lange termijn-/ kapitaalmarkt posities buiten beschouwing te worden gelaten. De beleggings- en financieringsportefeuille van begin 2020 heeft naar verwachting een financieringstekort van ca. € 7,0 m ln. in zich dat voor € 4,6 mln. gedekt wordt met kort geld van BNG (zie Kasgeldlimiet). De resterende € 2,4 mln. dient nog in 2019 lang te worden gefinancierd.
De meerjarenbalans wordt opgesteld op basis van een voortschrijdend inzicht voor de realistische ontwikkeling van de verschillende balansposten. Van alle uit eerdere besluitvorming openstaande (investerings-) kredieten wordt bijv. een inschatting gemaakt wanneer hier daadwerkelijk uitgaven voor gedaan zullen worden. Maximaal wordt uitgegaan van een behoudende doch realistische inschatting van de ontwikkeling van de investeringsuitgaven van rond de € 4,0 miljoen per jaar. Dit om te voorkomen dat de gepresenteerde verwachte waarde van de rekening courant met het Rijk dan wel het financieringssaldo aan het begin van het begrotingsjaar voor de gerealiseerde onderuitputting op de investeringsuitgaven afwijkt van de waarde zoals die uit de jaarrekening zal volgen. Wat betreft de ontwikkeling van de grondexploitaties worden de verwachtingen ook geactualiseerd ten opzichte van hetgeen hierover in het MPG 2019 is opgenomen.
De ontwikkeling van de voorzieningen is gebaseerd op de verwachte uitgaven die horen bij onderhoudsniveau C.
De in de financiële begroting en bijlagen opgenomen bedragen voor balansposten zijn uiteraard opgesteld conform de besluitvorming; van een aangepaste investeringsplanning is daar geen sprake.
De geprognosticeerde balans voor 2019 - 2023 geeft het volgende beeld:
Tabel 41 Geprognosticeerde balans 2019-2023 (bedragen x € 1.000)
Boekwaarde per 31 december | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 |
ACTIVA | |||||
Immateriële vaste activa | |||||
Bijdrage aan activa in eigendom van derden | 9.000 | 9.000 | 8.700 | 8.400 | 8.100 |
Materiële vaste activa | |||||
Volgens staat C | 57.061 | 59.258 | 61.384 | 63.499 | 63.691 |
Financiële vaste activa | |||||
Aan woningbouwcorporaties | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overige langlopende leningen u/g | 6.148 | 1.294 | 1.276 | 1.257 | 1.257 |
Deelnemingen | 290 | 290 | 290 | 290 | 290 |
Voorraden | |||||
MPG (bouwgrondexploitaties) | 3.792 | 5.223 | 7.271 | 5.230 | 3.156 |
Uitzettingen < 1 jaar | |||||
Vorderingen openbare lichamen * | 3.233 | 3.233 | 3.233 | 3.233 | 3.233 |
Rek Courant met Rijk | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overig * | 3.484 | 3.484 | 3.484 | 3.484 | 3.484 |
Liquide middelen | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Overlopende activa * | 2.961 | 2.961 | 2.961 | 2.961 | 2.961 |
Totaal activa/investeringen | 85.970 | 84.743 | 88.599 | 88.353 | 86.171 |
PASSIVA | |||||
Eigen Vermogen | |||||
Algemene reserves | 22.652 | 21.349 | 21.300 | 21.251 | 21.201 |
Bestemmingsreserves | 10.255 | 8.933 | 7.676 | 6.328 | 5.851 |
Vreemd Vermogen | |||||
Voorzieningen | 9.869 | 9.931 | 10.044 | 10.747 | 10.820 |
Vaste geldleningen | 29.314 | 30.269 | 35.481 | 36.099 | 34.404 |
Kortlopende schulden < 1 jaar | |||||
Banksaldi ** | 4.568 | 4.949 | 4.787 | 4.618 | 4.584 |
Overige schulden * | 2.743 | 2.743 | 2.743 | 2.743 | 2.743 |
Overlopende passiva * | 6.568 | 6.568 | 6.568 | 6.568 | 6.568 |
Totaal passiva/financiering | 85.970 | 84.743 | 88.599 | 88.353 | 86.171 |
*Deze posten die eigenlijk uit de bedrijfsvoering volgen, zijn gebaseerd op het 4-jaarsgemiddelde van de jaarrekeningen sinds 2015.
** De post banksaldi wordt bepaald op de kasgeldlimiet.
Tabel 42 Schuldpositie (bedragen x € 1.000)
Schuldpositie per 31 december | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
1 | Aflossing | 10.600 | 5.021 | 4.669 | 4.664 | 2.428 |
2 | Nieuwe financieringsbehoefte | -3.618 | 5.904 | 9.999 | 5.236 | 2.889 |
Financieringstekort (1 + 2) | 6.982 | 10.925 | 14.668 | 9.899 | 5.317 | |
- | waarvan maximaal kort te financieren | 4.568 | 4.949 | 4.787 | 4.618 | 4.584 |
- | waarvan lang te financieren | 2.414 | 5.976 | 9.881 | 5.282 | 733 |
Resulterende lange financiering | 29.314 | 30.269 | 35.481 | 36.099 | 34.404 | |
Netto schuldquote | 64,0% | 61,9% | 71,9% | 75,8% | 72,1% | |
Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle leningen | 52,3% | 59,6% | 69,6% | 73,4% | 69,7% | |
Totale financiering (lang en kort) | 33.882 | 35.218 | 40.268 | 40.717 | 38.988 | |
Schuldenplafond | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 | 53.000 | |
Ruimte onder schuldenplafond | 19.118 | 17.782 | 12.732 | 12.283 | 14.012 |
In 2020 is naar verwachting sprake van een financieringstekort van € 10,9 mln. Hiervan wordt € 5,0 mln. veroorzaakt door herfinanciering van aflossingen en betreft € 5,9 mln. nieuwe financieringsbehoefte.
Aflossingsverplichtingen zijn voor € 16,8 mln. oorzaak van het financieringstekort over de jaren 2020 t/m 2023; de nieuwe financieringsbehoefte (investeringen en uitgaven) voor € 24,0 mln.
Ultimo 2020 zal naar verwachting sprake zijn van een totale schuld (lang én kort) van € 35,2 mln. Eind 2023 zal dit op basis van de thans bekende investeringsvoornemens en de verwachte voortgang van de grondexploitaties zijn toegenomen tot € 39,0 mln. Geconstateerd wordt dat met het volgen van de geactualiseerde investeringsplanning het overeengekomen schuldenplafond van € 55 mln. niet overschreden zal worden.
Met het vaststellen van deze begroting wordt de verwachte omvang van het cumulatieve financieringstekort per ultimo 2020 van € 10,9 mln. als kader voor de tot eind 2020 (maximaal) aan te trekken financiering benoemd. De daadwerkelijk aan te trekken financiering is afhankelijk van de feitelijke realisatie en de hoeveelheid kort geld tot maximaal de kasgeldlimiet, maar zal dit kader niet te buiten mogen gaan zonder instemming van de raad.
Schuldquote
Binnen de integrale financiering zal Voorschoten per 1 januari 2020 naar verwachting voor € 29,3 mln. aan langlopende geldleningen en € 4,6 mln. aan rekening courant aangetrokken hebben. Hierbij hoort een netto schuldquote van ongeveer 64,0%. Dit betekent dat per saldo sprake is van een schuldpositie van ongeveer 64,0% van de baten in de gemeentelijke exploitatie (vóór beschikking over reserves). De schuldquote neemt af in 2020 tot 61,9%, loopt in de jaren daarna op tot 75,8% en eindigt eind 2023 op ca. 72,1%.
Renteontwikkeling 2020
Sinds de laatste aanpassing van 10 maart 2016 door de Europese Centrale Bank van het tarief voor de herfinancieringsrente bedraagt deze de historisch lage 0,00%. Banken kunnen dus om niet kort geld lenen bij de ECB. Op de interbancaire geldmarkt geldt evenwel een nog lager 3-maandstarief van –0,41%.
De Nederlandse economie groeit in 2019 en 2020 met resp. 1,8% en 1,4% naar verwachting meer dan die van de gehele Eurozone (resp. 1,1% en 1,0%). De Nederlandse inflatie is in 2020 met 1,8%.hoger dan het verwachte Euro-gemiddelde van 1,2%. Dit komt mede door de verhoging van indirecte belastingen als de energiebelasting.
De negatieve korte rente zal door het blijvend ruime monetaire beleid iets oplopen. De lange rentetarieven zullen naar verwachting met enkele tiende procenten minder negatief worden maar wel licht negatief blijven.
Uitgaande van het Economisch beeld van BNG van 2 september jl. wordt halverwege 2020 een korte (3 maands)rente van ca. -0,5% verwacht voor kasgeld. De depositovergoedingen van het agentschap van het Ministerie van Financiën lopen daardoor ook verder terug naar –0,4%. De verwachting voor de 10-jaarsrente aan het begin van 2020 bedraagt afgerond 0,1%. De verwachte gemiddelde 10-jaarsrente over 2020 bedraagt 0,25%.
Resultaat externe rente 2020
Op basis van bovenstaande ontwikkelin gen en v erwachtingen wordt in 2020 per saldo een negatief rente- en beleggingsresultaat van € 461.000 geraamd. Dit saldo bestaat voor € 652.000 uit financieringslasten en voor € 191.000 uit rentebat en op verstrekte geldleningen
Risicobeheer
Alle treasury-activiteiten vinden plaats binnen de kaders, richtlijnen en limieten als vastgesteld in het Treasurystatuut en overige wetgeving.
Toezichtnormen
De kasgeldlimiet stelt een bovengrens aan de netto-vlottende schuld en beperkt daarmee het renterisico op de korte schuld. De limiet wordt bepaald voor korte financiering met een rente-typische looptijd van maximaal 1 jaar en wordt gerelateerd aan het begrotingstotaal.
Met een begrotingstotaal van ca. € 58,2 miljoen bedraagt de kasgeldlimiet voor 2020 € 4.943.000 (8,5%). Ten opzichte van de begroting voor 2019 neemt hierdoor het bedrag met € 381.000 toe dat aan korte termijnfinanciering kan worden aangetrokken ter financiering van de publieke taak.
Onderstaande prognose van de ontwikkeling van de kasgeldlimiet geeft aan, dat begin 2020 reeds voor € 2,4 mln. aan aanvullende lange financiering aangetrokken dient te zijn na maximale financiering onder de kasgeldlimiet 2019 van € 4,6mln. (het verschil met onderstaande overschrijding van € 2,0 mln. komt door de € 381.000-verhoging van de kasgeldlimiet voor 2020).
In de loop van 2020 loopt de behoefte aan aanvullende lange financiering naar verwachting verder op naar € 8,3 mln. (cumulatief) aan het eind van het vierde kwartaal. Om overschrijding van de norm te voorkomen zal in de loop van 2020 lange financiering van maximaal € 5,9 mln. worden aangetrokken.
Tabel 43 Prognose kasgeldlimiet (bedragen x € 1.000)
Prognose kasgeldlimiet 2020 aan het begin van het kwartaal | 1 e kwart. | 2 e kwart. | 3 e kwart. | 4 e kwart. |
Gemiddeld liquiditeitssaldo (bruto) | -6.982 | -8.541 | -10.100 | -11.659 |
Kasgeldlimiet (incl. grex) | 4.949 | 4.949 | 4.949 | 4.949 |
Ruimte onder de kasgeldlimiet | ||||
Overschrijding van de kasgeldlimiet | -2.034 | -3.593 | -5.151 | -6.710 |
Het renterisico op de vaste schuld mag de renterisiconorm in beginsel niet overschrijden. Onderstaand overzicht laat zien dat de renterisiconorm van 20% van het begrotingstotaal in meerjarenperspectief niet wordt overschreden.
Tabel 44 Renterisico vaste schuld (bedragen x € 1.000)
Renterisico | vaste schuld | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |
1 | Renteherzieningen | 0 | 0 | 0 | 0 | |
2 | Aflossingen | 5.021 | 4.669 | 4.664 | 2.428 | |
3 | Renterisico (1 + 2) | 5.021 | 4.669 | 4.664 | 2.428 | |
4 | Renterisiconorm | 10.644 | 11.263 | 10.865 | 10.786 | |
5a | Ruimte onder renterisiconorm | 6.624 | 6.594 | 6.202 | 8.359 | |
5b | Overschrijding renterisiconorm | 0 | 0 | 0 | 0 | |
4a | Begrotingstotaal (incl grex) | 58.221 | 56.317 | 54.325 | 53.931 | |
4b | percentage regeling | 20% | 20% | 20% | 20% | |
4 | Renterisiconorm | 10.644 | 11.263 | 10.865 | 10.786 |
Wet Houdbare Overheidsfinanciën
Volgens Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). In 2013 is de Wet houdbare overheids-financiën aangenomen waarmee decentrale overheden een gelijkwaardige inspanning leveren bij het streven te voldoen aan de Europese begrotingsdoelstellingen. De wet komt er op neer dat het begrotingstekort (lees: de geldschepping) door alle medeoverheden beperkt dient te blijven tot een jaarlijks afnemende afgeleide norm van voor 2019 inmiddels 0,27% van het bruto binnenlands product (bbp). Om hun EMU-saldo te kunnen monitoren zouden voor gemeenten en provincies jaarlijks individuele EMU-referentiewaarden worden gepubliceerd.
In 2019 bedraagt de referentiewaarde voor Voorschoten uitgaande van de oorspronkelijke 0,5%-norm € 2,0 miljoen. Het EMU-saldo komt voor 2020 komt uit op -€ 6,2 miljoen. Het betekent in EMU-termen dat de uitgaven € 6,2 miljoen groter zijn dan de inkomsten. Bij een verwachte toegestane geldschepping van € 2,2 mln. voor 2020 wordt derhalve een overschrijding van € 4,0 mln. verwacht.
Tabel 45 Berekening Emu-saldo (bedragen x € 1.000)
Berekening EMU-saldo (bedragen x € 1.000) | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | |||
EMU-SALDO | 363 | -6.190 | -5.068 | -468 | 1.728 | |||
EMU-SALDO referentiewaarde (2020 e.v. bij benadering) | -1.982 | -2.206 | -2.134 | -2.058 | 2.043 | |||
Verschil EMU-saldo & referentiewaarde | 2.345 | -3.984 | -2.934 | 1.590 | 3.772 | |||
Activa | Financiële vaste | Kapitaalverstrekkingen en leningen | -53 | -4.854 | -18 | -19 | 0 | |
activa | Uitzettingen | -509 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
Mutaties | Vlottende activa | Uitzettingen | 267 | 0 | 0 | 0 | 0 | |
( 1 jan | Liquide middelen | -5 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
tot | Overlopende activa | 1.209 | 0 | 0 | 0 | 0 | ||
31 dec) | Passiva | Vaste Passiva | Vaste schuld | -2.192 | 955 | 5.212 | 618 | -1.695 |
Vlottende passiva | Vlottende schuld | 892 | 381 | -162 | -169 | -34 | ||
Overlopende passiva | 1.845 | 0 | 0 | 0 | 0 | |||
Eventuele boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
De bijgestelde verwachting voor 2019 laat een verkrappend effect zien dat onder de (theoretische) referentiewaarde blijft: er gaat van de begroting geen grotere geldschepping uit dan het berekende aandeel daarvoor in het totaal van de gemeenten, sterker: het tegenovergestelde vindt plaats.
Belangrijk uitgangspunt hierbij is dat van het thans openstaande investeringstotaal van € 6,7 mln. naar verwachting in 2019 voor € 3,0 mln. uitgegeven zal worden. Het restant wordt doorgeschoven naar latere jaren waarbij er van wordt uitgegaan dat de maximale jaarlijkse investeringscapaciteit van de werkorganisatie ca. € 4,0 mln. bedraagt.
In 2020 en 2021 leidt dit doorschuiven van investeringen wel tot overschrijdingen van resp. € 4,0 mln. en € 2,9 mln. van de maximaal toegestane Voorschotense geldschepping. Zolang de gezamenlijke overheid de in Europees verband afgesproken 3,0%-norm evenwel niet overschrijdt heeft dit geen consequenties.
Overigens wordt er in dit verband op gewezen dat in deze cijfers nog niet de jaarlijkse investeringsruimte van € 1,9 mln. (boven de reeds opgenomen vervangingsinvesteringen) vanuit de nota Schuldenbeheersing zijn opgenomen. Opname daarvan resulteert in een verdere overschrijding van de referentiewaarde.
Tabel 46 | ||||
Berekening renteresultaat 2020 | ||||
a. Externe rentelasten over de langen en korte financiering | 652.044 | |||
b. Externe rentebaten | 190.910 | - | ||
Totaal door te berekenen externe rente | 461.134 | |||
c1. Rente toe te rekenen aan grondexploitaties | 143.840 | - | ||
c2. Rente projectfinanciering toe te rekenen aan taakveld | 0 | - | ||
c3. Rentebaten van doorverstrekte leningen indien daar | 0 | + | ||
projectfinanciering voor is aangetrokken | ||||
Aan taakvelden toe te rekenen externe rente | 317.294 | |||
d1. Rente over eigen vermogen | 0 | + | ||
d2. Rente over voorzieningen | 26.537 | + | ||
Aan taakvelden toe te rekenen rente | 343.831 | |||
e. Werkelijk aan taakvelden toegerekende rente | 700.051 | - | ||
f. Renteresultaat op het taakveld Treasury | -356.220 |
Berekening omslagrente 2020
De aan de taakvelden toe te rekenen rente bedraagt € 343.831. Afgezet tegen een boekwaarde van de geactiveerde investeringen van ca. € 66,1 mln. resulteert een naar boven afgeronde omslagrente van 1,0%.
Tabel 47
Kasstroomoverzicht (Staat van herkomst en besteding der middelen) | ||
---|---|---|
Bedragen x € 1.000 | Begroting 2020 | |
Toename: | ||
Stortingen in reserves | 92 | |
Stortingen in voorzieningen | 2.407 | |
Afschrijvingen | 1.804 | |
Aflossingen verstrekte geldleningen | 4.854 | |
Toename langlopende schulden | 5.976 | |
Begrotingssaldo | 782 | |
totale toename | 15.915 | |
Afname: | ||
Netto investeringen | -4.000 | |
Afname vaste schulden | -5.021 | |
Toename voorraad bouwgrondexploitatie | -1.431 | |
Beschikking over reserves | -2.718 | |
Beschikking over voorzieningen | -2.344 | |
totale afname | -15.513 | |
Mutatie liquide middelen | 402 | |
Waarvan: | ||
Toename beroep rekening courant (= mutatie kasgeldlimiet) | -381 | |
Begrotingssaldo (voor bestemming) | 782 |
De mutatie van liquide middelen van € 402.000 komt overeen met het toegenomen beroep op de rekening-courantfaciliteit bij BNG tot het maximale bedrag dat onder de kasgeldlimiet kort geleend mag worden in 2020 en het begrotingssaldo.